Tjallingii opnieuw in vroege vlucht Milaan - Sanremo
Maarten Tjallingii heeft voor het derde jaar op rij deel uitgemaakt van de vroege ontsnapping in Milaan - Sanremo. Met die vlucht bracht de ervaren renner van Team LottoNL-Jumbo zijn totaal aantal aanvalskilometers in de Italiaanse klassieker op 800. Sep Vanmarcke eindigde als 24e, Arnaud Démare (FDJ) won.
Maarten Tjallingii baarde de afgelopen twee edities van Milaan - Sanremo opzien met lange ontsnappingen. Bij de ploegenpresentatie zaterdagochtend, gaf hij aan dat hij nog een derde keer in de kopgroep wilde zitten. De Nederlander van Team LottoNL-Jumbo reed zijn laatste Milaan - Sanremo dan ook vooral voor het peloton uit.
“Heel gaaf dat ik weer in de kopgroep zat”, zei Tjallingii na afloop. “De kopgroep had ook een ideale samenstelling. We waren met 11 man en draaiden goed rond. Ik ben nooit zo fris aan de Cipressa begonnen als vandaag.” Met zijn vlucht, kwam het aantal kilometers waarin hij tijdens de laatste drie versies van Milaan - Sanremo op kop reed uit op 800. “Het is mooi voor onze ploeg als er iemand op kop rijdt en ik vind het leuk om dat te doen. Dit was mijn laatste Milaan - Sanremo. Het was mooi weer en ik zat erbij. Daar ben ik blij mee.”
Frisse renners
Op de Cipressa werd de kopgroep gegrepen en begon de finale. Daarin lieten Sep Vanmarcke, Paul Martens en Enrico Battaglin zich voor in de groep zien. “Enrico en Sep eindigen uiteindelijk in de voorste groep”, gaf ploegleider Jan Boven aan. “Paul zat er op de top van de Poggio ook nog bij, maar werd er in de afdaling afgereden. We gingen vandaag voor een goede uitslag en dat is best een uitdaging in een wedstrijd als Milaan - Sanremo. Door het mooie weer, de aangename temperatuur en de zachte wind waren er veel frisse renners in de finale. Dat zorgde ervoor dat het hectisch werd. De mannen hebben zich daar goed doorheen geloodst en Maarten heeft het geweldig gedaan in de kopgroep.”
Energie
Sep Vanmarcke zag zijn kansen flink afnemen op de Poggio. “Daar moest ik even een voetje aan de grond zetten in een bocht. Dat kostte veel kracht. Ik zat er bovenop nog wel bij, maar ik had daar al heel veel energie verspeeld. Ik had niet meer genoeg over om mee te sprinten.”