Team Jumbo-Visma kreeg al vroeg op de dag twee bittere pillen te slikken. Owen Geleijn kon vanwege een valpartij eerder deze week niet meer van start in de vierde etappe. Sam Oomen viel gedurende de rit en was eveneens genoodzaakt de koers te verlaten. Oomen liep schaafwonden op en ondervond pijn aan zijn schouder en liet daarvan in het ziekenhuis een scan maken.

De renners kregen vandaag vijf hellingen voor de kiezen. Het was voor de klimmers in deze laatste rit in lijn de laatste kans om op stijgende wegen nog iets uit te richten. Scherprechter was de Alto do Malhão, die twee keer in het parcours was opgenomen.

Met een groep van om en nabij de dertig renners, met daarbij Milan Vader en Foss, werd er begonnen aan de laatste van twee beklimmingen van de steile puist. Enkele favorieten gooiden de knuppel in het hoenderhok, waarna Foss op een gaatje zat en genoodzaakt werd tot achtervolgen. De Noor kwam uiteindelijk op twintig seconden na ritwinnaar Tom Pidcock over de streep.

In het algemeen klassement zakte Foss twee plaatsjes. Hij is nu de nummer tien van de rangschikking. De verschillen zijn echter klein en het klassement zal op de afsluitende dag vermoedelijk nog flink door elkaar gehusseld worden.

“Dit was natuurlijk niet de meeste ideale start van de dag”, doelt ploegleider Marc Reef op het uitvallen van Geleijn en Oomen. “Het was echter zaak om snel door te schakelen. Met de drie man die nog in koers zijn, hebben we er vervolgens het maximale uitgehaald. Tobias werd onderweg goed beschermd en op de laatste klim zat Milan nog goed bij hem. Daarna ging het hard bij de favorieten en was het voor Tobias zaak om zichzelf tot het uiterste te drijven. Dat was vooraf ook het doel. Het is niet het type beklimming dat Tobias op het lijf is geschreven, maar hij heeft de schade kunnen beperken. Daardoor is er in de tijdrit van morgen nog een hoop mogelijk. Het wordt echter een lastige opgave om heel veel plekken te stijgen, want er staan goede tijdrijders in de top van het klassement. We gaan in elk geval heel erg ons best doen.”