Vingegaard zesde op eerste aankomst bergop Parijs-Nice
Jonas Vingegaard is op de zesde plaats geëindigd in de vierde etappe van Parijs-Nice. De renner van Team Jumbo-Visma ging in de finale van de eerste bergetappe in de aanval, maar kon uiteindelijk het tempo van enkele klassementsmannen niet volgen.
In de ruim 164 kilometer lange etappe waren alle ogen gericht op de laatste klim, La Loge des Gardes. Met stijgingspercentages tot tien procent werd hier het eerste duel tussen de klassementsmannen verwacht in de ‘Koers naar de Zon’. Ruim voor de voet van de laatste beklimming werden de vluchters van de dag ingerekend en barstte de koers los. Vingegaard trok vroeg ten aanval, maar zag zijn speldenprik gepareerd worden door Tadej Pogacar. De Sloveen ging op zijn beurt in de tegenaanval op jacht naar koploper David Gaudu. Op die aanval had Vingegaard geen antwoord. Uiteindelijk kwam de Deen van Team Jumbo-Visma als zesde over de meet op 43 seconden van winnaar en nieuwe geletruidrager Pogacar.
“Ons doel was natuurlijk het veroveren van de gele trui met Jonas vandaag”, begint ploegleider Grischa Niermann. “Jonas voelde zich heel sterk op het moment dat hij aanviel en waagde zijn kans. Wellicht had hij die demarrage op dat moment niet moeten plaatsen. Toen Pogacar vervolgens een aanval plaatste, ging Jonas een beetje over zijn limiet en kon hij niet meteen het gat dichten.”
"Er is nog niets beslist, er komen nog twee mooie kansen voor Jonas in het weekend"
Tot aan de slotklim zag het er volgens Niermann goed uit voor Team Jumbo-Visma. “Tot aan de slotklim ging eigenlijk alles volgens plan, hoewel we wisten dat Jonas daar alleen kon komen te zitten.” De Duitser denkt dat het lastig wordt om Pogacar, die op dit moment 44 seconden voorsprong in het klassement heeft op nummer drie Vingegaard, nog uit de gele leiderstrui te rijden. “Maar we achten ons zeker niet kansloos. We hadden vandaag op meer gehoopt, maar nog niets is beslist. De eindwinnaar wordt pas bepaald in het slotweekend. Dan komen er nog twee mooie kansen voor Jonas.”