Op het vlakke parcours over 8,6 kilometer in Turijn was David Dekker een van de eersten die zijn opwachting mocht maken. Voor de jonge renner betekende het zijn debuut in een grote ronde. Niet veel later maakte Dylan Groenewegen zijn rentree in het profpeloton. Na ruim negen maanden zonder wedstrijd deed het de sprinter deugd dat hij eindelijk weer een rugnummer mocht opspelden. “Ik voelde een gezonde spanning. Hier heb ik lang naar uitgekeken. Het voelt fijn om weer onderdeel te zijn van het team”, aldus Groenewegen.

Foss zette een serieuze richttijd neer. De Noor deed precies negen minuten over zijn individuele tijdrit. Affini loste Foss even later af in de hotseat. Hij reed drie seconden sneller dan zijn ploeggenoot. Nadat tijdritspecialisten als Rémi Cavagna, Remco Evenepoel en João Almeida zich stukbeten op de tijd van de Italiaan, gloorde plots de dagzege aan de horizon voor Affini. Het was topfavoriet Ganna die Affini uiteindelijk van de eerste roze trui hield.

Na afloop sprak Foss met tevredenheid over zijn prestatie op de eerste dag van de Giro. “Dit was een prima tijdrit. Onderweg voelde ik me goed en had ik al door dat dit zou uitmonden in een goede tijd. Het is voor mij vooral belangrijk om in deze wedstrijd nieuwe stappen te zetten in mijn ontwikkeling en om het team te helpen. Ik mag content zijn met dit mooie resultaat.”

Affini bevestigde na zijn inspanning dat hij ruim acht kilometer het maximale uit zichzelf heeft gehaald. “Het was een heel snelle tijdrit. Ik heb alles gegeven wat ik in me had. Ik haalde een hoge snelheid. Ik kon in de laatste drie kilometer nog versnellen. Je moet voor jezelf de limiet opzoeken en misschien wel overschrijden. Er zat niets anders op dan vanaf de start tot aan de finish volle bak te rijden. Dat heb ik gedaan en dat betaalt zich uiteindelijk uit in een tweede plek. Daar had ik vooraf voor getekend.”

George Bennet reed uiteindelijk naar de 52e plaats. De kampioen van Nieuw-Zeeland gaf enkele seconden toe op een handvol concurrenten, maar pakte ook voorsprong op renners als Landa, Bardet en Buchmann. “Het was voor ons als ploeg een goede dag. Zelf had ik gehoopt misschien ietsje sneller te zijn. Achteraf gezien heb ik tijd gewonnen op wat jongens en niet al te veel verloren op de concurrentie. Het overgrote deel van de klassementsmannen staat kort bij elkaar. Dit was natuurlijk pas de eerste dag van drie lange weken. We hebben nog geen tien kilometer gereden en moeten er nog meer dan drieduizend.”